Gedenktekens
Door het land heen zijn er op verschillende plekken monumenten om de slachtoffers die bij de April-meistaking zijn omgekomen te herdenken. We noemen er een aantal:
de gedenktekens te Glimmen, Hengelo, Marum, Suameer, De Hamert en Arnhem.
Monument Appèlbergen, Glimmen
In het Grote Veen van het huidige natuurgebied Appèlbergen zijn ten tijde van de April-meistaking door de Duitsers 34 mensen heimelijk 'begraven', nadat ze hen ter vergelding hadden gefusilleerd. Hieronder bevinden zich o.a. de 'Zestien van Marum' (zie ook hieronder bij het Monument N.H. Kerk, Marum). Na de bevrijding, op 30 november 1945, werd aan de rand van het Grote Veen een massagraf aangetroffen met daarin negentien van de tot dan toe vermiste slachtoffers van de Duitse represailles. Ze werden allemaal in hun woonplaats herbegraven.
Van de negentien gevonden lichamen werden aanvankelijk achttien geïdentificeerd. Het niet-geïdentificeerde lichaam heeft jarenlang als onbekend begraven gelegen op begraafplaats De Eshof te Haren. Pas in 1996 is gebleken dat er een verwisseling had plaatsgevonden bij de identificatie van twee van de lichamen: Broer de Witte uit Marum lag onder de naam Frits van de Riet begraven bij het monument in Marum. Het lichaam van de in Marum ondergedoken Van de Riet (het onbekende slachtoffer dat inmiddels was overgeplaatst naar het ereveld van Loenen) is later eveneens overgebracht naar Marum. (6)
Tussen 1949 en 2004 zijn diverse pogingen gedaan om de overige vijftien slachtoffers te vinden, zonder resultaat. In 1993 speurt een groep studenten en medewerkers van de TU Delft tevergeefs dertien hectare met grondradar af, na verkenningsvluchten door een F-16 met infraroodapparatuur. Ook bij het deels droogleggen van het moeras in 2003 is niets gevonden. Vijftien lichamen liggen dus nog altijd onder het veen. (7)
De vermisten zijn weliswaar niet gevonden, ze zijn wel terecht.
Het monument vertelt dat 'de dumpplek' een begraafplaats is geworden, waar deze vermisten worden herdacht. Het monument, is sober, passend bij de gebeurtenissen. Een Drentse zwerfkei, waarop twee bronzen plaquettes zijn aangebracht, geplaatst op een kleinere keien.
De ontwerper van het monument, Paul Engberts, heeft een zwerfkei gebruikt die uit de Drentse grond is gehaald. Deze grote steen wordt als het ware uit het veen opgetild, ‘uit de grond tevoorschijn getild’. Hiermee worden de namen van de slachtoffers letterlijk uit het veenmoeras gehaald. (8)
Burgemeester A. Gerritsen van Haren onthulde het monument op maandag 3 mei 2004. Ieder jaar op deze dag worden er bloemen bij het monument gelegd worden. (9)
Monument Industrieplein, Hengelo
Het grootste burgerprotest uit de Tweede Wereldoorlog van heel bezet Europa was het, de April-meistaking van 1943, die zijn oorsprong had in Hengelo. En nu is er, ruim 75 jaar later, dan eindelijk een monument in Hengelo. Het gedenkteken bevindt zich pal tegenover het vroegere Stork-hoofdkantoor, waar de staking begon.
In 1943 ontstaat hier de grootste vergeten staking uit onze geschiedenis. Honderdduizenden volgen het voorbeeld van de Storkianen. Het grootste massale volksverzet in bezet Europa.
Het gedenkteken bestaat uit drie stalen platen op de grond waarop de volgende teksten te lezen staan:
Er hoeft er maar één te beginnen.
Arbeiders van Stork ontketenen op 29 april 1943 de landelijke April-meistakingen.
In 1943 ontstaat hier de grootste vergeten staking uit onze geschiedenis.
Honderdduizenden volgen het voorbeeld van de Storkianen. Het grootste massale volksverzet in bezet Europa.
April-mei 1943 is een keerpunt in de oorlog. De bezetter slaat de stakingen bloedig neer, ten koste van vele slachtoffers en vermisten. In Nederland neemt hierdoor het verzet toe.
Voorzitter Marco Krijnsen van de stichting Storkiaan vond dat het tijd was voor een monument: "Het is een vergeten staking. Over de andere staking in de Tweede Wereldoorlog, de Februaristaking, wordt nog altijd veel gepraat. Maar deze staking wordt eigenlijk nooit genoemd. Dan moeten we er in elk geval hier in Hengelo bij stilstaan." (10)
Monument N.H. Kerk, Marum
Als vergelding op de April-meistaking werden op 3 mei 1943 zestien onschuldige inwoners van het buurtschap De Haar bij Marum opgepakt. Ze werden bij de Duitse radarstelling Trimunt (vlakbij Marum) gefusilleerd en op een heimelijke plek begraven. Na de oorlog werden zij allemaal teruggevonden in een massagraf in de Appèlbergen, een voormalig militair oefenterrein bij Glimmen. De zogeheten 'Zestien van Marum' werden later begraven bij de Ned. Hervormde kerk van Marum.
Beeldhouwer Willem Valk ontwierp een monument dat boven de graven van de slachtoffers werd geplaatst. Het werd in 1948 in aanwezigheid van o.a. burgemeester jhr. mr. Jacob Willem Alberda van Ekenstein onthuld. De burgemeester hield een toespraak waarin de gevallenen werden herdacht en legde een krans namens de Koningin.
Het monument bestaat uit een eenvoudig beeldhouwwerk van vier rechthoekige zuilen die worden verbonden door dwarsbalken. Op deze balken staat de tekst:
'Zalig zijn zij die vervolgd worden om der gerechtigheidwil, want hunner is het Koninkrijk der Hemelen voor 't vaderland gevallen als slachtoffers van de Duitsche terreur op 3 mei 1943.'
Op elke zuil is een zaadbol geplaatst, als symbool van het zaad dat moet sterven om nieuwe leven te kunnen laten ontstaan. Het werk staat aan de kop van een ronde bakstenen muur, waarin eenvoudige staande zerken zijn aangebracht met daarop de namen van de zestien slachtoffers. (11)
Aan de Kloosterweg in Trimunt staat nog een kleiner, soberder monument op de fusilladeplaats. Dit monument bestaat uit een gedenksteen van rode natuursteen, omgeven door veldkeien en zestien eiken. (12)
Monument Melkstaking, Suameer
Aan de Knilles Wytseswei in Sumar (Suameer) staat een gedenkteken dat herinnert aan de Melkstaking van 1943. Boeren op het Friese platteland leverden niet langer melk aan de fabriek en protesteerden daarmee tegen het bevel om voormalige Nederlandse militairen weg te voeren. Ook hier heeft het brute neerslaan door de Nazi's slachtoffers geëist. (12)
Een van de slachtoffers was de boer Freerk Wijma. Op 4 mei 1943 reed een Duitse overvalswagen naar zijn boerderij. De inzittenden omsingelden het erf. Wijma werd gevraagd of hij die morgen melk aan de fabriek had geleverd. Wijma antwoordde ontkennend en verklaarde de avondmelk wel te zullen leveren. Toen Wijma weigerde mee te gaan naar Leeuwarden, gaf de commandant het bevel om de jonge boer neer te schieten. De volgende dag werd de melkstaking in Suameer beëindigd. In de vroege morgen van 6 mei 1943 werd Wijma in alle stilte in het dorp begraven. (14)
Het monument, gemaakt door Ale Dijkstra, bestaat uit een gemetseld voetstuk met daarop een omgekeerde, leeglopende melkbus. Het opschrift luidt:
Dit tinkteken is oprjochte nei oanlieding fan De Molkestaking april/maaie 1943
As oantinken oan har dy't omkommen binne yn'e striid foar frijheid en rjocht.
"Dat wy rjocht en frijheid hoedzje” *
De oprichting van het gedenkteken (1996) is een initiatief van het bestuur van de Vereniging voor Dorpsbelangen Sumar.
* Vertaling van de Friese tekst:
Dit gedenkteken is opgericht naar aanleiding van de Melkstaking april/mei 1943. Ter herinnering aan hen die zijn gesneuveld in de strijd voor vrijheid en recht.
"Opdat wij recht en vrijheid zullen beschermen."
Monument der Gevallenen,
De Hamert
Eén van de grootste verzetshaarden was de mijnstreek in Zuid-Limburg. Op vrijdag 30 april lagen de acht particuliere- en de vier Staatsmijnen stil. Vele bedrijven, inclusief ambtenaren volgden dit voorbeeld. Verder staakten de melkrijders van de Zuivelfabrieken. De medewerkers van de Centrale Controle Dienst onder leiding van Bob Bouman waren de organisatoren van de stakingen. Zij lieten pamfletten drukken en spoorden de bedrijven aan om het werk neer te leggen.
Om de staking te breken werd de doodstraf ingevoerd voor stakingen, samenscholing en het verspreiden van illegale bladen en pamfletten. In Limburg begon de Duitsers met het oppakken van vijftien mannen. Vier werden ter dood veroordeeld, maar dat vond SS Führer Rauter in Den Haag niet genoeg, dus werden er nog eens drie mijnwerkers ter dood veroordeeld. Volgens de SS moesten er echter veel meer mensen terechtgesteld worden. Overvalwagens reden daarom door de mijnwerkersbuurt en er werden nog eens 140 mijnwerkers opgepakt. Bob Bouman heeft zichzelf op 2 mei 1943 bij de Duitsers gemeld om arrestatie van medewerkers te voorkomen.
Op 2 mei 1943 werden op de plaats van dit 'Monument der Gevallenen' de zeven ter dood veroordeelden in het geheim door een Duits vuurpeloton doodgeschoten. Het vergrijp van de Limburgers was deelname aan of aansporing tot staking of het niet verschijnen op het werk.
Het monument bestond aanvankelijk uit een houten kruis waarin de namen van de slachtoffers stond gegrift, gemaakt door Wellse timmerman Antoon Coppers.
In 1980 is het herdenkingskruis vervangen en werd een plaquette aangebracht met de tekst:
Den Vaderlant ghetrouwe blyf iek tot in den doot
Gefusilleerde verzetslieden meistaking 1943
Massagraf ontdekt 1 juli 1946
Op de gedenkplaat staan nu de namen van de zeven gevallenen.
Deze helden zijn op 5 juli 1946 met grote eer in hun woonplaatsen herbegraven. (14)
Monument Waterbergseweg, Arnhem
Het monument aan de Waterbergseweg in Arnhem is een eenvoudig houten kruis, geplant op een voetstuk van zwerfkeien rondom een hardstenen plaat, waarin de namen van 19 mannen staan gebeiteld. In het voetstuk is een gedenkplaat ingemetseld, met de tekst:
Ter herinnering aan hen die tijdens de meistaking 1943
op deze plaats door de Duitsers werden gefusilleerd
Deze mannen hadden zich solidair verklaard met allen, die uit protest jegens de vijand het werk hadden neergelegd. Uit alle bedrijven, waarin de 19 slachtoffers werkzaam waren geweest, hebben de personeelsleden zich aaneengesloten om te komen tot een waardig herinneringsmonument op de plek, waar zij voor het Vaderland vielen. (15)
In 1945 is de plaats van de executies achterhaald. Een man die op 4 mei 1943 hout aan het sprokkelen was in de bossen had de vrachtwagen met Duitse militairen en Nederlanders voorbij zien rijden en schoten gehoord en wist de plek aan te wijzen. De mannen zijn opgegraven en na identificatie in Amersfoort naar begraafplaatsen in Arnhem, Driel, Oosterbeek, Rheden, Vaassen, Heveadorp en Beneden-Leeuwen overgebracht. Het gezamenlijk graf in de bossen werd gemarkeerd door ’n bergje stenen. Verderop is aan de Waterbergseweg het monument verrezen. Het momunent is betaald door de arbeiders van de fabrieken en de directies van de bedrijven en de gemeente Arnhem.
Het monument is onthuld in 1950. (16)